Eindtijd

Zij waren hierin éénsgezind…

 

Wat geschreven is in Daniël 6 is bekend als het verhaal van “Daniël in de leeuwenkuil”. Dat zullen velen van u wel kennen. Maar de diepere betekenis van dit alles kunnen we ook plaatsen in onze tijd en in de toekomstige ontwikkelingen. Wat hierna is geschreven geeft u inzicht in Gods plannen, dat God en God alleen de wereldgeschiedenis in Zijn Hand heeft, van een aantal misleidingen in de tijd waarin wij nu leven, van een verzoeking die over de hele wereld zal komen (de Grote Verdrukking), wat de Opname betekent.

 

Inleiding.

 

Het was in de tijd van Daniël, dat koning Darius heerste over het rijk van de Meden en Perzen. Hij was niet de enige machthebber. Dat rijk was het grootste wereldrijk in de geschiedenis, dat ooit heeft bestaan tot op heden. Een ander deel van het rijk van de Meden en Perzen werd bestuurd door koning Kores. U heeft vast wel eens gehoord van de uitdrukking “een wet van Meden en Perzen”. Daarmee wordt bedoeld dat sprake is van een wet, die als deze eenmaal bekrachtigd is, niet meer kan worden herroepen. In de geschiedenis die in Daniël 6 wordt verhaald lezen wij wat dat zoal kan betekenen. Dat deze wet dan onherroepelijk is, geldt niet alleen voor de onderdanen, maar geldt ook voor de machthebber die de wet heeft bekrachtigd zelf. Dat betekent dat zowel de regelgeving als de sancties die in de wet zijn aangenomen voor iedereen gelden. Daniël was onder het bewind van de koning, één van de drie rijksbestuurders die rechtstreeks onder de koning stonden in rangorde. Hij stond bekend om zijn grote inzicht en wijsheid. Zijn goede reputatie kwam voort uit de voortreffelijke gaven die God hem had gegeven. Behalve wijsheid en groot inzicht was Daniël in staat raadsels en dromen te verklaren die andere wetenschappers en wijzen in het rijk, niet konden ontrafelen. Voorgangers van koning Darius waren koning Nebukadnezar en koning Belsazar. Deze twee koningen waren Babyloniërs. Ook onder hun bewind heeft Daniël geleefd en heeft hij vooral onder koning Nebukadnezar het toen heersende wereldrijk gediend als belangrijke hoveling met grote verantwoordelijkheden. Na de Babyloniërs kwamen de Meden en Perzen aan de macht. Het verhaal en de uitleg waar we nu over gaan lezen speelt zich af in die periode. Opnieuw kreeg Daniël bij deze nieuwe machtswisseling een belangrijke functie aan het hof.  Ook dit wereldrijk verdween toen Alexander de Grote uit Griekenland de macht overnam. Al deze wisselingen van de regeringsmachten heeft Daniël vooraf geprofeteerd waarbij de uitleg van de droom van koning Nebukadnezar over een groot beeld, dat wordt vernietigd door een grote steen, een belangrijke rol speelt. Die steen komt in beweging zonder dat een mens daarop invloed heeft en is eerst klein maar wordt steeds groter. Die steen rolt aan tegen het beeld dat alle wereldmachten voorstelt en vernietigd dat beeld. Die steen zal eens alle wereldrijken vernietigen en duidt op het komende Vredesrijk van Jezus Christus. De geschiedenis van de droom van Nebukadnezar en de uitleg door Daniël leest u in het Bijbelboek Daniël 2.

 

Daniël blijft God trouw.

 

Koning Darius had de verantwoordelijkheid over een zeer uitgestrekt rijk en hij was voornemens zijn gebied te verdelen onder drie rijksbestuurders en 120 stadhouders. De drie rijksbestuurders kwamen dan rechtstreeks onder koning Darius te staan. Het waren mensen waarop hij meende te kunnen vertrouwen. Van die drie rijksbestuurders was Daniël er één. Daniël echter overtrof de anderen in wijsheid en inzicht en dat was voor de koning de aanleiding om in plaats van drie rijksbestuurders alleen Daniël de positie te geven waarbij alleen hij rechtstreeks aan de koning rapporteerde en de anderen aan Daniël verantwoording schuldig waren.

Hoewel Daniël in hoog aanzien stond bij de koning dachten de andere hooggeplaatsten daar anders over, neerbuigend noemden zij hem “één van de ballingen uit Juda”. Hij was toen koning Nebukadnezar Jeruzalem en de tempel verwoestte en leegroofde meegenomen als balling naar Babel om daar aan het hof te dienen. Samen met zijn drie goede vrienden kwam hij zo in Babel terecht. Hij was toen nog maar een jaar of 14. De bedoeling was dat hij en zijn vrienden de Babylonische religies en gewoonten, waaronder het eten van onrein vlees zou overnemen. Maar Daniël had zich in zijn hart voorgenomen zijn God trouw te blijven en de wet van Mozes als richtlijn aan te houden. Hij kwam dus in een religieus vijandige wereld terecht, maar gaf ondanks de problemen die zijn keuze met zich meebrachten niet toe aan de invloeden van het Babylonische hof. Hij bleef overeind ondanks veel moeite en dreiging. En dat gold ook voor zijn drie vrienden die op enig moment in een vurige oven werden geworpen, omdat zij niet wilden buigen voor een groot beeld van koning Nebukadnezar, maar alleen hun eigen God wilden aanbidden. Steeds bracht God op wonderbaarlijke wijze redding.

 

Eénsgezind in kwade opzet en misleiding.

 

Dat deze vreemdeling degene zou worden aan wie verantwoording zou moeten worden afgelegd was voor de andere hooggeplaatste bestuurders onverteerbaar. Ze wilden dit tegen elke prijs voorkomen en beraamden éénsgezind een plan om Daniël in een kwaad daglicht bij de koning te stellen, zodat deze van de benoeming van Daniël af zou zien. Ze gingen éénsgezind al zijn doen en laten na om te zien of ze iets tegen hem konden vinden. Maar hoe ze ook zochten en speurden en was geen enkele misstap, nalatigheid of juridische grond die ze tegen hem in konden brengen. Nu hun eerste plan was mislukt, beraamden zij gedreven door kwade sluwheid en afgunst samen een ander geraffineerd en gedurfd plan om Daniël voor eens en altijd ten gronde te richten. Toen zeiden deze mannen: “Wij zullen tegen deze Daniël geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in de wet van zijn God.”

Ze bedachten een plan waarin koning Darius, die erg op Daniël gesteld was een ongewenste hoofdrol zou gaan spelen. De koning vertrouwde ten onrechte op zijn rijksbestuurders en stadhouders en dacht dat zij hem zeer toegenegen waren.  Maar het was ook door de eigen hoogmoed en zijn eigen hooghartigheid dat hij in de val liep van degenen op wie hij zou moeten kunnen vertrouwen. Door zijn grote ego, zijn eigen overtrokken zelfbeeld en zelfoverschatting versterkte hij zichzelf niet, maar werd hij juist kwetsbaarder en verzwakte hij zijn eigen positie. Wat er gebeurde was het volgende.

 

De rijksbestuurders en de stadhouders, in ieder geval een delegatie uit die gelederen stapten wederom éénsgezind op de koning af. Uiteraard was Daniël niet bij dit gezelschap uitgenodigd of aanwezig. Ze hadden een voorstel “ter ere van de koning”. Ze deden het zo voorkomen dat ze een nieuwe wet in het leven wilden roepen om de koning te eren alsof hij een god was. Maar ze logen daarover door het te laten voorkomen dat dit voorstel breed werd gedragen door alle bestuurders in het gehele koninkrijk. Zij formuleerden hun voorstel als volgt: “Al de rijksbestuurders van het koninkrijk, de machthebbers, de stadhouders, de raadslieden en de landvoogden, zijn na onderling beraad van mening dat er een koninklijk besluit moet worden opgesteld en een verbod moet worden bekrachtigd, dat al wie binnen dertig dagen een verzoek zal richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zal worden geworpen.”

 

In de oudheid was het houden van leeuwen door vorsten niet vreemd. Leeuwen werden gehouden om op te jagen, maar ook om ongewenste personen uit de weg te ruimen. De leeuwenkuil was in die tijd een beeld van het onderaardse dodenrijk. Iemand die in de leeuwenkuil belandde kreeg geen behoorlijk begrafenis, hun beenderen bleven verspreid in het onderaardse liggen, zodat naar men meende de ziel niet tot rust kon komen. Van deze strafmaatregel ging dus in meerdere opzichten een gruwelijke en afschrikwekkende boodschap uit. (Bron: “De prediking van het oude testament” van Dr. M. Nel)

 

De koning hoefde niet lang over het voorstel na te denken en ging vrijwel meteen over stag. Hij voelde zich vereerd om als god te worden aanbeden en was verheugd over de breed gedragen toewijding en het eerbetoon van “alle” zijn bestuurders uit zijn rijk. De wet werd bekrachtigd en bezegeld en aangezien het een wet van Meden en Perzen was, was de wet vanaf dat moment ook onherroepelijk. Dat betekende dat ook de koning zelf zich aan de wet moest houden. De rijksbestuurders en stadhouders die hierbij betrokken waren hadden Daniël bij hun eerste plan al nauwlettend in de gaten gehouden en zij wisten dat hij zeker de wet zou overtreden, omdat hij steevast drie keer per dag tot zijn God bad. De wet was goedgekeurd en nu kon hun plan niet meer mislukken! Het enige wat zij nu nog moesten doen is hem op heterdaad betrappen.

 

Daniël volhardt in zijn geloof.

 

Toen Daniël van de wet hoorde had hij meteen door wat de gevolgen zouden zijn als hij bleef volharden in zijn gebed aan God. Dat zou zijn dood betekenen. De reactie van Daniël was toen hij dit hoorde dat hij naar zijn huis ging en voor zijn open venster dat gericht was op het oosten, op Jeruzalem tot God bad en God dankte zoals hij elke dag op drie vaste tijdstippen deed. Hij veranderde zijn gedrag niet! Inmiddels waren de mannen die hem uit de weg wilden ruimen al bij zijn huis aan het struinen om hem te betrappen. En dan staat het zo in de Bijbel: “Toen kwamen deze mannen éénsgezind bij zijn huis en troffen Daniël aan, terwijl hij bad en smeekte om genade voor het aangezicht van zijn God.” Daniël liet zich ondanks de gevolgen die hij goed overzag er niet van weerhouden tot zijn God te bidden omdat hij op zijn God vertrouwde. In de Herziene Staten Vertaling (HSV) staat het verder zo omschreven in Daniël 6: 13 – 18: “Meteen kwamen zij naar voren en zeiden in de tegenwoordigheid van de koning over het verbod van de koning: Hebt u niet een verbod ondertekend dat iedereen die binnen dertig dagen een verzoek zou richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zou worden geworpen?

De koning antwoordde en zei: Dat woord staat vast volgens de wet van Meden en Perzen, die niet mag worden herroepen. Toen antwoordden en zeiden zij in de tegenwoordigheid van de koning: Daniël, één van de ballingen uit Juda, heeft op u, o koning, en op het verbod dat u ondertekend hebt, geen acht geslagen, maar op drie tijdstippen per dag doet hij zijn gebed. Toen de koning dit woord hoorde, nam hij het zichzelf zeer kwalijk en hij zette zijn hart erop om Daniël te verlossen. Tot zonsondergang spande hij zich in om hem te redden. Toen kwamen deze mannen weer éénsgezind bij de koning en zeiden tegen de koning: Weet, o koning, dat het een wet van Meden en Perzen is dat geen enkel verbod of besluit dat de koning heeft opgesteld, veranderd mag worden. Toen gaf de koning bevel en men haalde Daniël en wierp hem in de leeuwenkuil. De koning nam het woord en zei tegen Daniël: Uw God, Die u voortdurend vereert – Híj zal u verlossen. Er werd een steen gebracht en op de opening van de kuil gelegd. De koning verzegelde die met zijn ring en de ring van zijn machthebbers, zodat de maatregel met betrekking tot Daniël niet veranderd kon worden.”

 

De koning overzag de gevolgen van zijn eigen wet niet omdat hij was misleid.

 

Koning Darius werd tegen zijn wil in gedwongen zijn eigen wet en de daarbij behorende sanctie uit te voeren. De koning kon geen kant op, hij doet er alles aan om Daniël te redden, maar er is geen uitweg. De koning nam het zichzelf zeer kwalijk dat hij de wet had aangenomen en had erge wroeging. Hij kon niet slapen, at en dronk niet, hij was erg verdrietig. We lezen het vervolg in de Bijbel: “Toen vertrok de koning naar zijn paleis.

De nacht bracht hij vastend door. Geen enkele vorm van vermaak liet hij bij zich brengen. Zijn slaap was ver van hem geweken. Vroeg in de morgen, toen het licht werd, stond de koning op. Haastig vertrok hij naar de leeuwenkuil. Toen hij in de nabijheid van de kuil gekomen was, riep hij naar Daniël, met droeve stem. De koning nam het woord en zei tegen Daniël: Daniël, dienaar van de levende God, heeft uw God, Die u voortdurend vereert, u van de leeuwen kunnen verlossen? Toen sprak Daniël tot de koning: O koning, leef in eeuwigheid! Mijn God heeft Zijn engel gezonden en Hij heeft de muil van de leeuwen toegesloten. Ze hebben mij geen letsel toegebracht, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden. Ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan. Toen werd de koning zeer verheugd daarover, en hij beval Daniël uit de kuil te trekken. Toen Daniël uit de kuil was getrokken, werd er geen enkel letsel bij hem aangetroffen, omdat hij op zijn God had vertrouwd. Daniël werd uit de kuil getrokken, en hij bleek ongedeerd te zijn, want hij had op zijn God vertrouwd. Toen gaf de koning bevel de mannen te brengen die Daniël hadden beschuldigd, en hij liet hen samen met hun kinderen en hun vrouwen in de leeuwenkuil werpen. Ze hadden de bodem van de kuil nog niet geraakt of de leeuwen stortten zich op hen en vermorzelden al hun botten.

Daarop schreef koning Darius aan alle volken en naties, welke taal zij ook spraken en waar ter wereld zij ook woonden: ‘Moge uw voorspoed groot zijn! Hierbij beveel ik iedereen in het machtsgebied van mijn koninkrijk diep ontzag te tonen voor de God van Daniël. Want Hij is de levende God, die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde; Hij heeft Daniël uit de klauwen van de leeuwen gered.’ Zo ging het Daniël voorspoedig onder het koningschap van Darius en onder het koningschap van Cyrus de Pers.

 

Daniël had de wet overtreden maar was onschuldig in Gods ogen.

 

Als Daniël de wet van de koning had gehoorzaamd zou hij tegen God hebben gezondigd, maar ook de koning schade hebben toegebracht, want alleen God mag worden aanbeden en als Heilige God worden geëerd.

Door de wet van de koning te negeren, had hij die wet wel overtreden, maar geen schuld op de schouders van de koning geladen door in diens opdracht tegen God te zondigen. Hoewel hij aan deze wet van de koning ongehoorzaam was geweest, heeft hij de koning dus niet misdaan, maar hem juist behoedt voor een in Gods ogen zondige en strafbare handeling. Zo was Daniël voor God onschuldig bevonden en had hij bovendien tegen de koning geen misdaad begaan. Dit betekent dan dat de mens de overheid moet gehoorzamen voor zoverre diens wetsregels en inzettingen niet ingaan tegen de wil van God en niet in strijd zijn met Zijn Heiligheid, Liefde, Barmhartigheid en Rechtvaardigheid. Of zoals de apostel Petrus antwoordde tegen de hogepriesterlijke Raad toen hij werd ondervraagd: “Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen.” We zien dat Daniël dit uitgangspunt hier in de praktijk brengt en dat hem dat ten goede wordt aangerekend omdat God hem uit de leeuwenkuil heeft gered.

 

Eénsgezindheid toen en nu.

 

Bij het lezen van Daniël zien we dat steeds wordt benadrukt dat al de kwade en misleidende handelingen van de tegenstanders van Daniël éénsgezind werden voorbereid en uitgevoerd. We zien ook hoe het afloopt met deze tegenstanders en hoe het verder gaat met Daniël. Dit aspect plaatst de hiervoor beschreven geschiedenis in onze tegenwoordige tijd. Het Bijbelboek Openbaringen wijst ons op gebeurtenissen die nog in de toekomst liggen. Veel van wat in het Bijbelboek Daniël is beschreven zien we, zij het dan met andere beeldspraak terug in Openbaringen. Uit Daniël 7 verzen 23 en 24 kunnen we opmaken dat er een wereldregering zal komen waaruit dan weer 10 koninkrijken zullen ontstaan: “Een engel deelt in een visioen aan Daniël het volgende mee. Hij zei: “Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde zal komen, anders dan alle andere koninkrijken, en dat de hele aarde zal verslinden, vertrappen en vermorzelen. Die tien hoorns duiden op tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan, maar na hen zal een andere opstaan, anders dan alle vorige, en deze zal drie koningen ten val brengen.”

 

Wereldwijde ontwikkelingen volgens de profetie van Daniel en Openbaringen.

 

Er zijn inmiddels twee koninkrijken zichtbaar in de hier beschreven geschiedenis. Dat van Nebukadnezar en Belsazar, de Babyloniërs en vervolgens het rijk van de Meden en Perzen. Daarna kwam Alexander de Grote van Griekenland, dat is het derde. Daarna kwam het vierde koninkrijk, dat is het Romeinse Rijk. Dat vierde wereldrijk is er nog steeds maar is opgedeeld in vijf stadiums - zoals uitgelegd in het boek van A.G. Fruchtenbaum: “De Voetstappen van de Messias”. Fruchtenbaum onderscheidt op basis van wat de Bijbel leert de volgende fasen van het vierde rijk:

·        Verenigd Stadium, het Romeinse Rijk

·        Stadium van de Tweedeling, de Oost-West Machtsbalans, dat stadium is er nu nog

·        Stadium van de Wereldregering, we zien waarschijnlijk nu al de ontwikkelingen daartoe

·        Stadium van de Tien Rijken, één van die 10 rijken zou Europa kunnen zijn

·        Stadium van de Antichrist

De hiervoor beschreven perioden in de wereldgeschiedenis worden aangeduid als “De tijden der heidenen”

Met de stichting van het Vredesrijk van Jezus Christus, bij Zijn Tweede Komst op aarde, met het Messiaanse Koninkrijk komt een einde aan “De tijden der heidenen”.

 

Wie bestuurt werkelijk de wereldgeschiedenis?

 

Mijn gedachten gaan uit, als ik naar de huidige ontwikkelingen om mij heen zie, naar een andere tekst in de Bijbel waar het ook gaat over éénsgezindheid, namelijk Openbaringen 17: 17 (HSV):

Want God heeft het in hun hart gegeven om Zijn plan uit te voeren en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden van God volbracht zijn.” De tekst van Openbaringen 17 gaat over het Stadium van de Tien Rijken. Dat éénsgezind samenspannen zal met name in die periode gebeuren. Maar ook nu zagen we hoe het kan gaan.  We bevinden ons nu (2023) waarschijnlijk in de overgang tussen het Stadium van de Tweedeling en de optuiging van een Wereldregering.

De Bijbeltekst die u hierboven leest gaat over de eensgezindheid waarmee de machthebbers van de wereld gaan samenwerken in de context van het Bijbelboek Openbaringen, om tot hun doel te komen. We zagen in de coronatijd van 2019 , 2020, 2021 en 2022 het gebeuren dat de wereldleiders vrijwel steeds op één lijn zaten.
Macron, president van Frankrijk heeft toen al geopperd dat het wellicht tijd is voor een wereldregering.

Zie het filmpje op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=LteqJsCzdFw

De EU-machthebbers werken in nauw overleg met de leiders van de lidstaten, hard samen aan een éénwording, één verenigd groot Europa. Wereldleiders ook buiten Europa zijn éénsgezind in hun doen en laten. Internationale “praatgroepen” bedenken plannen waarmee zij zich los proberen te maken van God en een wereldmaatschappij willen inrichten waarin zij zelf via politieke wegen, gezamenlijk de dienst gaan uitmaken. Weliswaar zullen zij, gelet op wat ons wordt geleerd in Openbaringen, grote successen behalen, maar dat alles is niet omdat het hun eigen verdienste is. De zaken waarin zij succes zullen weten te behalen zijn onderdeel van Gods Plan, zij voeren Gods Plan uit zonder dat zij het zelf door hebben. De uitkomst van hun daden zal echter geheel anders zijn dan zij verwachten, want God zal er voor zorgen dat Zijn Eigen Uitkomst wordt bereikt. En die Uitkomst van God is ten gunste van degenen die Hem dienen, aanbidden en eren. Om tot die Uitkomst te komen is een loutering, zuivering nodig waarbij God goed en kwaad van elkaar scheidt.

 

Loutering en reiniging.

 

Goud en zilver wordt gelouterd in vuur en dan ontstaat er schuim dat wordt verwijderd zodat het zuivere goud en zilver overblijft. Het goud en zilver zelf wordt door het vuur niet aangetast, maar gereinigd, gelouterd. En dat proces zal ook de wereld die wij kennen ondergaan. Niet alleen de wereld als geheel, maar ook ieder persoonlijk zal ooit een loutering moeten meemaken.

Deze loutering zal een gelovige in zijn leven ondervinden of al hebben ondervonden. Deze loutering gaat echter vergezeld met een Belofte: wie volhardt in het vertrouwen op God en zich aan Hem overgeeft, wordt gereinigd en zal waardig zijn om voor altijd in Gods Nabijheid te mogen verblijven.

Er is niet alleen een Belofte, maar ook een door God gegeven Garantie die onlosmakelijk aan die Belofte is verbonden: wie gelooft dat Jezus Christus is gezonden door God de Vader uit liefde voor de mensen en dat Jezus Christus door zijn kruisiging de zonden van ieder mens die in Hem gelooft heeft gedragen, dat Hij is gestorven en weer is opgestaan uit de dood en aan Gods Rechterhand zetelt, om als de tijd daar is, opnieuw bij de mensen komt wonen, zal oordelen en vergelden en belonen een ieder naar zijn of haar werken, Die Zijn Eeuwig Koninkrijk op aarde zal stichten, zal deze loutering zonder schade doorstaan. Wie deze loutering echter op eigen kracht wil doorstaan zal falen.

 

Als in de dagen van Noach.

 

De gebeurtenissen die plaats gaan vinden in de eindtijd, zien wij in onze tijd tot ontwikkeling komen. We staan aan het begin van de eindtijd. Veel is er op gericht om een wereld te “scheppen” zonder God, een wereld waarin de waarden, normen en orden die God heeft gesteld met voeten worden getreden. Deze “nieuwe” wereld is gestoeld op hoogmoed, hooghartigheid en misleiding enerzijds en onderdanigheid en vertrouwen anderzijds. Het één kan niet zonder het ander. Er zijn heersers en er zijn onderdanen. Er wordt geleidelijk aan, een nieuwe wereld opgetuigd waarin de mens, net als in de tijd toen de toren van Babel werd gebouwd, het heft in eigen handen wil nemen. Een wereld waarin het recht van de sterkste zegeviert. Een wereld waarin men leeft zoals in de dagen van Noach, een leven zonder God gericht op eigen verregaande (seksuele) begeerten en verlangens, vrijheid en onafhankelijkheid van God en de medemens.

Het gaat nu al zover dat men zelfs actief bezig is de mens zoals God die heeft geschapen, te veranderen in een “betere” mens, met behulp van technologie en verregaande wetenschappelijke kennis.

Mensen worden ertoe aangezet of gedwongen in bepaalde gevallen, het zelfbeschikkingsrecht over het eigen lichaam, in te ruilen voor het behouden of verkrijgen van vrijheden en extra privileges. Paulus zegt in 1 Efeziërs 6: 19 over het lichaam van de gelovigen: “Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent?” en in 1 Korinthe 3: 16 en 17: “Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u.”

 

Is er sprake van misleiding?

 

Degenen die op de stoel van God willen zitten eisen naar mate de tijd vordert steeds meer onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en bouwen om dat te bewerken aan de ontwikkeling van verregaande afhankelijkheid van de mensen die zij willen besturen. Dat doen zij niet in het geheim, maar openlijk. Zij maken hun plannen en voornemens bekend en verkondigen daarbij dat wat zij ontwikkelen en willen bereiken goed en gewenst is voor iedereen. Uiteraard is om zoiets te bereiken de medewerking en gehoorzaamheid van iedereen een vereiste. Daarom zal het ook nodig zijn om een controlesysteem op poten te zetten, dat middelen biedt, om degenen die niet meewerken aan hun plan, daartoe onder dwang te bewegen. Met andere woorden, wie niet meewerkt wordt daarvoor gestraft. In werkelijkheid is sprake van misleiding, want het gaat er om de eigen macht, controle en het eigen welzijn zeker te stellen. Het is een misleiding net zoals we zien in Daniël 6 bij koning Darius. In plaats van koning Darius worden dan mensen die belangrijke posities innemen in de maatschappij, zoals politici, wetgevende machten en uitvoerders van overheidsbeleid en andere mensen met invloed, op het verkeerde been gezet. Maar als de regels en wetten die nodig zijn om de nieuwe wereldorde op te tuigen eenmaal zijn aangenomen, lijkt de maatschappelijke en persoonlijke uitwerking toch anders dan was voorzien en is er geen weg meer terug. Of die invloedrijke mensen werken er willens en wetens aan mee omdat ze achter de doelstellingen en plannen staan, dan wel er rijkelijk voor worden beloond in geld of aanzien.

Velen denken echter mee te werken aan ideologie die uitnemend menslievend en sociaal lijkt, die voor iedereen het beste is, die de wereld redt voor de ondergang. Alsof God niet zou bestaan.

God Die de wereld heeft geschapen en de Enige is die beslist of deze vergaat of blijft bestaan. In Genesis 8 vers 22 heeft God immers beloofd: “Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden.” Hoewel het klimaat aan verandering onderhevig is, zal de aarde voor de mens dus niet onbewoonbaar worden. In de geschiedenis die wij kennen, vooral in ons land hebben wij ons aangepast aan de natuur, we bouwden terpen, dijken, deltawerken en dergelijke om ons te beschermen tegen bijvoorbeeld de dreiging van een hogere waterstand. Nu denkt de mens anders, namelijk dat de natuur moet worden beïnvloed en aangepast, zodat er geen klimaatverandering meer zal zijn of deze drastisch zal worden beperkt. Het is waar dat eens de aarde zal worden vervangen door een Nieuwe Aarde, maar dat zal niet zijn door toedoen van de mens. Lees Openbaringen 21 vers 1: “Ik zag een Nieuwe Hemel en een Nieuwe Aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was niet meer.” En vers 4: “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.”

 

De zee wordt in Daniël 7 verzen 2 en 3 gezien als de plaats waaruit boze machten opkomen:

“Daniël nam het woord en zei: 's Nachts in mijn visioen keek ik toe, en zie, de vier winden van de hemel zweepten de grote zee op, en vier grote dieren stegen op uit de zee, die van elkaar verschilden.” Ook in Openbaringen 13 vers 1 lezen wij over de zee in deze beeldspraak: “En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.”  Die zee zal in Gods nieuwe schepping er niet meer zijn, omdat in Gods Nieuwe Schepping geen kwaad meer bestaat noch in de Hemel, noch op de Aarde.

Bijbeluitleggers zien het Bijbelboek Daniël behalve als een beschrijving wat Daniël heeft meegemaakt ook als profetisch. En dat wordt bevestigd door Jezus Christus in Mattheus 24 vers 15 als Hij verwijst naar “de gruwel der verwoesting” die in Jeruzalem wordt opgericht in de tempel door de Antichrist. Jezus zei:

“Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten!

 

En dan over het eten van vlees. Steeds vaker lezen we berichten dat wij ten behoeve van het milieu geen vlees meer moeten eten. En dat het huwelijk tussen man en vrouw niet meer van deze tijd is.

Dit alles heeft God al voorzien en ons hier vooral in de Bijbel gewaarschuwd. Ik citeer uit de Bijbelvertaling "Het Boek" vierde druk 1989 1 Timotheüs 4:1-5: "Maar de Heilige Geest zegt ons heel duidelijk dat er een tijd komen zal waarin sommigen in de gemeente zich van Christus afwenden en leraars gaan volgen, die zich door satan laten leiden. Deze schijnheilige leraars vertellen leugens en hebben hun eigen geweten het zwijgen opgelegd. Zij zullen zeggen dat het niet goed is om te trouwen en dat het verkeerd is om vlees te eten, zelfs al heeft God deze dingen gegeven, opdat goed onderwezen christenen er dankbaar van zullen genieten. Want alles wat God gemaakt heeft is goed. Wij mogen het gerust eten, als we er maar dankbaar voor zijn. Omdat God gezegd heeft dat het goed is omdat wij Hem vragen het te zegenen, is alle voedsel aanvaardbaar."

 

Is er een Opname voor de Grote Verdrukking?

 

Er is nog heel veel te zeggen en te weten over de tijd die ons te wachten staat.

Of hoeven wij als gelovigen die tijd, die grote loutering die plaatsvindt tijdens de Grote Verdrukking toch niet te doorstaan? Wat vaststaat is dat wat er ook gebeurt, wij troost mogen vinden in de wetenschap dat God, en God alleen bepaalt hoe de wereldgeschiedenis verloopt en eindigt. Hij heeft ons een Nieuwe Hemel en een Nieuwe Aarde beloofd! Doe zoals Daniël heeft gedaan en blijf vertrouwen en hopen op God en Zijn Eniggeboren Zoon Jezus Christus aan Wie Hij alle macht en heerlijkheid heeft gegeven. Ook al dreigt de leeuwenkuil. Hij is het die het “overblijfsel van Israël”, dat zijn zij uit het volk Israël die zijn gelouterd en geheiligd in Jezus Christus, zal doen ontkomen en redden. En dat geldt niet alleen voor het overblijfsel van Israël, maar ook voor de gelovigen uit andere volken. In Openbaringen 3 vers 10 zegt Jezus tegen de gemeente van Philadelphia; “Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken. Zie, Ik kom spoedig. Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.”

Die Woorden hebben eeuwigheidswaarde. Blijf de Heer verwachten en uw hoop en verwachting zal niet tevergeefs zijn! Over hoe en wanneer Jezus zijn Gemeente zal bewaren wordt verschillend gedacht.

Er zijn gelovigen die zich in de voorgaande tekst gesterkt weten in die zin dat er een Opname zal zijn voordat die grote verzoeking, die Grote Verdrukking over de gehele aarde komt. Zij zijn in de verwachting dat Jezus elk moment kan komen om hun met zich mee te nemen. Daarbij houdt men zich ook vast aan wat wordt beschreven door Paulus in 1 Thessalonicenzen 4: 13-18.: “Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.” Durft u ook te geloven dat God na alles wat we uit de Bijbel weten en leren, dat niets voor God onmogelijk is, van Zijn schepping van de hemel en de aarde, dat Sara de vrouw van Abraham nog een kind kreeg toen ze 90 jaar oud was, van de bevrijding van Gods volk Israël uit Egypte, de tien plagen in Egypte, van de bevrijding van Daniël uit de leeuwenkuil, van Jezus komst op aarde,  van de kruisiging van Jezus, van de opstanding van Jezus uit de dood, van Zijn Hemelvaart, ook dit Gods Waarheid is? Dan is ook deze troost voor u weggelegd, door Jezus aldus te blijven verwachten en uw leven daarop in te richten, wees waakzaam en laat u niet misleiden!

 

Jesaja 17:12:

 

“Wee het rumoer van vele volken, ze razen,

als het razen van de zee, en wee, het gedruis der natiën,

ze maken een gedruis als het bruisen van geweldige wateren.“

 

De Heer en Zijn Koning.

Psalm 2 (Groot Nieuws Bijbel)

 

Waarom komen de volken in opstand,

smeden zij plannen

zonder een kans van slagen?

Hun koningen sluiten zich aanéén,

zij spannen samen,

tegen de Heer en de Koning van Zijn keuze.

 

Zij zeggen: “Wij zullen de knellende banden verbreken!

Wij schudden Hun Juk van ons af!”

De Heer, Die Zijn Troon heeft in de hemel,

lacht om hen,

spot met hen.

 

Angst grijpt hen aan,

als Hij hun toespreekt in Zijn Woede:

“Ikzelf heb Hem aangesteld als Koning,

Als Koning op de Sion, Mijn Heilige Berg.”

 

De Koning zegt:

“Luister naar het besluit van de Heer.

Dit zijn Zijn Woorden: Jij bent Mijn Zoon,

vanaf heden ben Ik je Vader.

 

Vraag Mij wat je wilt,

Ik geef Je heel de aarde in handen,

Ik stel alle volken onder je beheer.

Je kunt hun verbrijzelen als met een ijzeren vuist,

Je kunt ze stukslaan als aardewerk”.

 

Nu dan, koningen, wees verstandig,

wees gewaarschuwd, leiders van de aarde!

Onderwerp u in huiver aan de Heer, juich Hem toe,

vol eerbied, en kus Zijn Zoon de voeten.

 

Anders roept u Zijn woede op

en gaat u de ondergang tegemoet.

Ja, snel is Zijn woede gewekt.

Gelukkig wie bij de Heer bescherming zoeken!


Share by: